Uieroedeem voorkomen Gepost 12 november, 2020

Uit

Philipp Baumann, dierenarts, Q-Betreuung Baumann (D).

Uieroedeem ontstaat doordat vocht in de uier wordt opgeslagen. Vooral bij de eerste afkalving kan uieroedeem tot problemen leiden. Pijn of eczeem tussen bovenbeen en uier verstoren het welbevinden van het dier, het melken wordt lastiger en de ophanging van de uier kan schade ondervinden. Bovendien beïnvloedt de opslag van vocht in de uier de lokale immuun-afweer rond de spenen. De speenkanalen zijn verwijd, omgevingskiemen kunnen makkelijker binnendringen met als gevolg verhoogde celgetallen en mastitisgevallen. De navolgende factoren bevorderen oedeemvorming en moeten dus geanalyseerd worden als uieroedeem vaak voorkomt:

  • Intensief voeren voor afkalven.
  • Hoge natrium- en kaliumgehalten.
  • Stress door groeps- en voerwisselingen.
  • Hoge ALVA (vaak vervetting).
  • Hoge aanspraak op productiepotentieel.

Op veilig spelen

De grootste invloed op het ontstaan van uieroedeem heeft de droogstandsvoeding en dan vooral in de laatste weken voor afkalven. In plaats van nutriëntrijk voer, zouden vaarzen tot aan afkalven behouden moeten worden gevoerd, vezelrijk en pensgestuurd.

Een eenfasig droogstandsrantsoen kan ook op kleinere bedrijven geïmplementeerd worden. Bij voorkeur bestaat het uit alle componenten van het lactatierantsoen, de energiedichtheid mag echter niet hoger zijn dan circa 870 VEM met 13,5 tot 14 procent eiwit en maximaal 14 procent zetmeel. Schakel pas vanaf de afkalving over op het lactatierantsoen. Daarnaast is aanbevolen wat van het structuurrijke droogstandsrantsoen of hoogwaardig hooi aan te bieden. Zo verklein je het risico op pensverzuring en dat de koe de vreetlust verliest. Afhankelijk van het rantsoen voor het voerhek, kan vanaf afkalven dagelijks 1 of 2 kg krachtvoer worden toegevoegd totdat in de vijfde lactatieweek de maximale hoeveelheid krachtvoer is bereikt.

Kuilgras en graan zijn risico

Bij hoge aandelen kuilgras in het droogstandsrantsoen (kaliumopname) of een close-uprantsoen met veel granen als krachtvoercomponenten, stijgt het risico op oedeem. In kaliumrijke rantsoenen kunnen zure zouten gebruikt worden om preventief een ‘milde’ verzuring te bewerkstelligen. Voor het afkalven mag het kaliumgehalte op maximaal 1,3 procent liggen en het natriumgehalte op maximaal 0,15 procent in het totale rantsoen. Zoutlikstenen en pensbuffer horen niet in het close-uprantsoen. Bij koppelproblemen is het raadzaam het natriumgehalte van het drinkwater te controleren.

Stress niet onderschatten

Onrust en schommelingen in de voeding veroorzaken oxidatieve stress (stofwisselingsstress), wat de vorming van oedeem wederom in de hand werkt. Daarom is het beter vaarzen pas toe te laten tot de lactatiegroep als ze volledig vitaal zijn, en zo min mogelijk groepswisselingen plaats te laten vinden. Voldoende zink en vitamine E kunnen oxidatieve schade aan het uierweefsel verminderen.

Alarmsignalen herkennen

  • Een bepaalde mate van oedeem is normaal, maar wanneer gaat het om een koppelprobleem? De volgende signalen duiden op een (voedings)probleem:
  • Vaak oedeem rondom de navel.
  • Celgetalverhoging na afkalven en meer voorkomen van vaarzenmastitis.
  • Vaker eczeem tussen binnenkant bovenbeen en uier.
  • Hoge lichaamsconditie, zware afkalvingen.

Tekst: Katrin Hilbk-Kortenbruck

Bron: Vakblad Eite