Uit

De melk die we drinken zorgt voor de uitstoot van broeikasgas. Boeren en zuivelmakers proberen die te verminderen. Maar zo makkelijk stappen zij niet over op een andere soort koe.
Onverbiddelijk tikt de klok door: nog minder dan 700 dagen, dan is het 2020. Dan moet Nederland voldoen aan het klimaatdoel om 20 procent minder broeikasgassen uit te stoten dan in 1990. Ook de veehouderij moet daaraan bijdragen: wereldwijd neemt die zo’n 15 procent van de uitstoot van broeikasgas voor haar rekening, en daarvan komt twee derde van melkkoeien.

Die produceren onder meer lachgas en methaan, wat bijdraagt aan de opwarming van de aarde. Ook zorgt de productie van veevoer en de route van de melk van koe naar koelkast voor de uitstoot van CO2.

Dat hoef je de boeren en de zuivelmakers niet te vertellen: zij verenigden zich in 2011 in de Duurzame Zuivelketen. Daarin wordt volop overlegd, nagedacht en gemonitord: hoe kan de uitstoot van de Nederlandse melkveehouderij omlaag? Die bedroeg in 1990 ongeveer 22 megaton CO2-equivalenten. In 2016 was dat gedaald tot 20,6 maar dat zal de komende 700 dagen nog fiks omlaag moeten, naar zo’n 17,5 megaton.

“Er zijn bekende en veel toegepaste manieren om de uitstoot van broeikasgassen per liter melk te verlagen”, zegt onderzoeker Theun Vellinga van de Wageningen Universiteit. Vellinga is expert op het gebied van ‘dierlijke productiesystemen’, en in een recent wetenschappelijk artikel schetst hij verschillende manieren waarop melkveehouders de uitstoot proberen te reduceren. Maar, zegt Vellinga erbij: “In feite houden we ons hiermee in Nederland een beetje voor de gek.”

Dat roept vragen op: welke maatregelen zorgen ervoor dat de uitstoot afneemt? En op welke schaal worden ze al toegepast? En hoezo houden we onszelf voor de gek?

1. Verhoging van de melkproductie per koe
“Met een uitgekiend rantsoen”, zegt Vellinga, “is het mogelijk om een koe méér melk te laten geven zonder dat dit leidt tot meer uitstoot. En gerekend per liter melk is de uitstoot dan zelfs lager. Maar dit vergt wel veel vakmanschap van de boer. Als je een koe simpelweg meer krachtvoer toedient, zal haar emissie juist toenemen. Het luistert nauw.”

Hoeveel melk een koe geeft? Begin jaren negentig gaf de gemiddelde koe zo’n 22.000 liter melk. Inmiddels is dat 29.000 liter. Dat is dus gunstig voor de uitstoot van broeikasgassen per liter.

2. Een koe langer laten leven
Onderzoeker Vellinga: “Door een koe langer te laten leven en langer door te melken, bereik je dezelfde hoeveelheid melk met minder koeien. Het betekent namelijk dat je minder jongvee hoeft op te fokken om de oudere melkkoeien te vervangen. Jongvee heeft als kenmerk dat het wel broeikasgas uitstoot, maar dat daar geen melkproductie tegenover staat. Een koe langer laten leven en langer melken leidt dus tot minder uitstoot.”

Maar leven koeien tegenwoordig veel langer dan voorheen? Nee. In 1992 werd een melkkoe gemiddeld 2027 dagen oud en in 2017 was dit 2035 dagen. De levensduur van een koe is dus over de jaren nauwelijks toegenomen. Voor de uitstoot van broeikasgassen is dit niet gunstig.

3. Werken met andere koeienrassen
Nederlandse melkveehouders, zegt Vellinga, houden in overgrote meerderheid koeien van het ras Holstein-Friesian. Maar er zijn ook heel andere rassen. Bijvoorbeeld de Jersey-koe heeft als kenmerk dat ze minder methaan produceert doordat ze lichter is en minder voer nodig heeft: een derde minder voor dezelfde hoeveelheid melk. Volgens Brits onderzoek stoot een Jersey per jaar 40 procent minder methaan uit dan een Holstein-Friesian.

Maar stappen Nederlandse boeren massaal over op de Jersey om zo hun emissie te reduceren? Nee. Het aantal Jersey-koeien in Nederland is de afgelopen vijftien jaar ongeveer acht keer zo groot geworden. Maar het zijn er nog altijd maar zo’n tienduizend. Daartegenover staan een kleine twee miljoen Holstein-Friesian-koeien. Voor de uitstoot van broeikasgassen is deze verdeling niet gunstig.

Hoezo houden we ons voor de gek met deze pogingen van de melkveehouderij om minder broeikasgassen uit te stoten?
“Er moet nog veel gebeuren tot 2020. Maar we lijken iets over het hoofd te zien: de melkveehouderij levert niet alleen melk, maar ook vlees. Afgemolken koeien worden immers geslacht en opgegeten. Maar als we onze koeien langer laten leven, komt er minder aanbod voor de slacht. En ook als we lichtere koeien houden zoals de Jersey, zorgt dat voor minder vlees.

“En als onze rundvleesconsumptie ondertussen gelijk blijft, zullen we het vlees dus van elders moeten halen, bijvoorbeeld uit Brazilië of Ierland. Dat vlees komt van vleeskoeien, die een hogere uitstoot hebben dan melk­koeien. Dat betekent dus dat de uitstoot die we hier besparen er ergens anders weer bij komt.”

Is daar een oplossing voor?
“Ik zou een lans willen breken voor de zogenaamde dubbeldoelkoe. Dat zijn rassen die worden gehouden voor zowel hun melk als hun vlees. De Groninger blaarkop bijvoorbeeld, of de Maas-Rijn-IJsselkoe. Ze geven minder melk dan een melkkoe en minder vlees dan een vleeskoe, maar voor de uitstoot van broeikasgassen is het gunstiger om melk en vlees te produceren met één dier in plaats van twee. Bovendien wordt de veehouderij dan minder kwetsbaar.

“De hoge productie van de melkkoeien in Nederland is een topprestatie, maar vergt veel van het management. En er mag niets misgaan in de voeding en verzorging van de dieren. Sterkere koeien zouden wel eens van pas kunnen komen om in te spelen op de effecten van klimaatverandering.” Vooralsnog zijn de dubbeldoelkoeien niet erg populair: er lopen er in Nederland ongeveer 35 duizend van rond.

Zou de grootste reductie van uitstoot niet te bereiken zijn door minder vlees en zuivel te consumeren?
“Uiteraard zorgt minder consumptie voor flinke winst bij het verminderen van broeikasgassen. Wat minder vlees en zuivel zal voor de meeste Nederlanders best kunnen. Maar wat je produceert moet je zo goed mogelijk produceren. Die twee sporen lopen parallel.”

De zuivelconsumptie van Nederlanders is tussen 2000 en 2016 gedaald van 144 kilo per persoon per jaar naar 121 kilo per persoon per jaar, een afname van 16 procent. Dat zou gunstig zijn voor de emissie van broeikasgassen als er ook evenredig minder melk zou worden geproduceerd. Dat is niet het geval. De hoeveel in Nederland geproduceerde melk stijgt al jaren. Die melk en de zuivelproducten die ervan worden gemaakt, gaan vooral naar het buitenland. Die toenemende productie is niet gunstig voor de uitstoot van broeikasgassen.

De consumptie van rundvlees in Nederland is na een gestage daling vorig jaar weer gestegen. Dit is niet gunstig voor de uitstoot van broeikasgassen in de melkveehouderij die uitgemolken koeien aanlevert voor de slacht. Brancheorganisatie COV van de Nederlandse vleessector weet bovendien te melden dat Nederland een netto importeur van rundvlees is. Dat betekent dat de Nederlandse vleesconsumptie ook in het buitenland voor de uitstoot van broeikasgassen zorgt.

Lees ook:
De veehouderij is tegenwoordig een gemakkelijk onderwerp om mee te scoren, vindt publicist en eigenaar van kunstmestbedrijf ProAgro Jan Katerberg. Je wilt een stukje milieu redden en dan geef je de boeren maar de schuld van alles wat er misgaat.

 

Bron:  Trouw

Emiel Hakkenes