Uit

Melkaanvoer bij fabrieken blijft plussenHet ziet er naar uit dat Europese melkveehouders zich in de week vóór 21 september kunnen aanmelden voor deelname aan de vrijwillige melkproductiebeperking. De productieverminderingsperiode loopt van 1 oktober tot en met 31 december 2016

In het overleg dat gisteren in Brussel plaatsvond, werd duidelijk dat de Europese Commissie de juridische tekst op 9 september wil publiceren. De deadline voor aanmelden voor de eerste ronde wordt 21 september om 12.00 uur.

Tot die deadline kunnen melkveehouders in de hele EU zich aanmelden. In Nederland moet dat bij de RVO gebeuren. De boeren moeten daar aangeven hoeveel kilo koemelk zij in de periode oktober-december 2016 minder willen produceren in vergelijking met dezelfde periode van 2015.

Minimaal 1.500 kilo

Het minimum is 1.500 kilo, het maximum de helft van het volume geleverd in de periode oktober-december 2015. Er wordt geen rekening gehouden met gehalten.

Bij het aanmelden moet de melkveehouder aantonen dat hij in juli 2016 nog melk leverde aan een fabriek. Dat kan met een afschrift. Ondernemers die volledig zelfzuivelaar zijn of opereren op de spotmarkt niet mee kunnen doen.

Binnen zeven dagen na aanmelding hoort de melkveehouder het resultaat, is de verwachting. Als het EU-budget van 150 miljoen euro wordt overschreden wordt het aangemelde volume gekort. Het gaat bij dat budget dan om een totale productiebeperking van ruim 1 miljard kilo melk.

De vergoeding over dat toegekende volume blijft dan 14 cent per kilo. Maar door maar een deel van de geboden reductie te realiseren, kan dat bedrag verhoogd worden. Er moet namelijk minimaal 80 procent van de aangevraagde vermindering worden gehaald voor 100 procent van de compensatie.

Iemand die 10.000 kilo heeft aangemeld en ruim 8.000 kilo minder levert, beurt de 1.400 euro. De compensatie stijgt vervolgens dan naar maximaal 17,5 cent per kilo omdat voor hetzelfde bedrag minder wordt geremd.

Veilige kant

Wel is het verstandig om een beetje aan de veilige kant gaan zitten. Bij 50 tot 80 procent vermindering krijgt de melkveehouder 80 procent van het bedrag dat hij had kunnen krijgen. De vergoeding per kilo kan dan oplopen naar 22 cent, wanneer iets meer dan 50 procent wordt geremd. In dit voorbeeld krijgt de ondernemer 1.120 euro wanneer hij ruim 5000 kilo minder levert.

Bij 20 tot 50 procent vermindering krijgt de melkveehouder 50 procent; de vergoeding per kilo kan dan oplopen naar 35 cent. In dit voorbeeld is dat 700 euro voor het niet leveren van ruim 2.000 kilo.

Hoog inzetten

Bij de regeling, die nog niet definitief is, lijkt het verstandig om hoog in te zetten op de hoeveelheid minder te leveren melk. Wanneer in het voorbeeld wordt ingezet op 50.000 kilo productievermindering en de daadwerkelijke vermindering is iets meer dan 10.000 kilo, dan beurt de melkveehouder de helft van de bij 50.000 kilo behorende 7.000 euro.

De 3.500 euro is fors meer dan de 1.400 euro die een melkveehouder beurt wanneer hij 10.000 kilo zou aanmelden en dit minder zou melken. Het risico bestaat dat boeren aangeven dat ze fors minder gaan melken, terwijl dit beperkt blijft. Ook zou de regeling fors kunnen worden overtekend.

Bij minder dan 20 procent vermindering krijgt de melkveehouder geen compensatie meer. De boer kan er dus tijdens de drie maanden nog eens aan zitten rekenen om het resultaat te optimaliseren.

De melkveehouder moet achteraf met behulp van de afschriften van de fabriek aantonen dat de productievermindering is gerealiseerd. Een deadline hiervoor is nog niet bekend. Is de melkveehouder te laat, dan vervalt de compensatie. Er volgt geen boete.

Uit de discussie bleek onder andere dat sommige EU-lidstaten er nog een zwaar hoofd in hebben of het hen lukt alles op tijd klaar te hebben.

Bron:  Nieuwe Oogst, Pieter Stokkermans redacteur Veehouderij.