Bemesting

Om de gewassen van voldoende voedingsstoffen te voorzien, de beschikbare mest zo goed mogelijk over de gewassen en de percelen te verdelen en te voldoen aan de wettelijke gebruiksnormen is het nodig een bemestingsplan op te stellen. Voor specifieke vragen over bemesting van de gangbare teelten of de minder voorkomende teelten kunt u natuurlijk contact opnemen met één van de bemestingsspecialisten van de Eendracht of kijkt u eens op de site van “Bemestingsadvies”. 

 

De zuurgraad (pH) van de bodem

Een belangrijke factor voor de bodemvruchtbaarheid is de zuurgraad (pH) van de bodem. De zuurgraad is een maat voor de concentratie aan vrije waterstofionen (H+). Hoe meer van deze ionen, hoe zuurder iets is, en hoe lager de pH. Daartegenover staat hoe minder van die  ionen, hoe minder zuur iets is, en hoe hoger de pH. De pH- waarde varieert van 0 tot 14. De pH van zuiver water is 7, we noemen dit neutraal. Wanneer de pH van een stof lager is dan 7, is die zuur; is die hoger dan 7, dan is de stof basisch (alkalisch).

De pH is een logaritmische waarde: als iets 10 x zuurder is (10 maal meer vrije waterstofionen), wordt het pH-getal één eenheid lager. Is een stof 100 maal zo zuur dan daalt de pH met twee eenheden. Gras- en akkerland met een pH van 4,5 is derhalve 100 maal zuurder dan een bodem met een pH van 6,5. Bodems met een dergelijke lage pH hebben een opbrengstverlagend effect. De gewassen van zo’n bodem kunnen gebrekverschijnselen vertonen (o.a. spoorelementen).

De voedingsstoffen in de bodem zijn afhankelijk van de wetmatigheden die bij een zuurgraad worden gesteld. Deze bepaalt namelijk wat chemische verbindingen zullen doen; uiteenvallen in kleinere stukken, of oplossen en/of reageren op een andere wijze.

De verschillende grondsoorten en hun bijbehorende pH.

Naast het waterstofbindend vermogen van de klei- en humusdeeltjes is de pH ook sterk afhankelijk van de grondsoort. Heel lichte gronden zijn al bruikbaar bij een pH van ongeveer 4,6 terwijl zware klei pas goed is vanaf pH 6,5.

In onderstaande tabel leest men af welke pH gunstig is voor welke grondsoort.

pH(KCl)
classificatie zand zandleem leem klei
zeer laag <4,0 <4,5 <5,0 <5,5
laag 4,0 -4,5 4,5 – 5,5 5,0 – 6,0 5,5 – 6,4
tamelijk laag 4,6 -5,1 5,6 – 6,1 6,1 – 6,6 6,5 – 7,1
streefzone 5,2 – 5,6 6,2 – 6,6 6,7 – 7,3 7,2 – 7,7
tamelijk hoog 5,7 – 6,2 6,7 – 6,9 7,4 – 7,7 7,8 – 7,9
hoog 6,3 – 6,8 7,0 – 7,4 7,8 – 8,0 8,0 – 8,1
zeer hoog >6,8 >7,4 >8,0 >8,1

Het gaat hier dus steeds om pH (KCI)! Er wordt hier geen rekening gehouden met het feit dat humusarme gronden een pH vragen van 0,4 pH- eenheden hoger dan humusrijke gronden.

Belang voor de plantenvoeding.

Hoe komt het nu eigenlijk, dat planten niet willen groeien als de pH niet geschikt is? Het antwoord heeft alles te maken met de voeding van de plant.

De pH bepaalt voor een groot deel hoe de voedingselementen die in de grond zitten zich zullen gedragen. Bij een bepaalde zuurgraad vormen sommige elementen andere verbindingen, die niet opneembaar zijn voor de plantenwortels.
De elementen zitten dus nog wel in de grond, maar zijn niet meer beschikbaar voor de planten. Dat leidt dan tot gebrekverschijnselen, die het eerst tot uiting komen bij die elementen waar de planten het minst van nodig hebben.

Een overzicht van de meest voorkomende problemen:

bij te lage pH

  • gebrek aan fosfor (P), wat de jeugdgroei remt. ( paarsverkleuring )
  • gebrek aan magnesium (Mg).
  • gebrek aan molybdeen (Mo), vooral in potgrond.
  • overmaat aan mangaan (Mn), aluminium (Al), ijzer (Fe), waardoor vergiftiging van de plant door te grote opname van deze elementen mogelijk is.
  • meer uitspoeling van kalium (K) en magnesium (Mg).
  • op kleigrond veroorzaakt het lage calciumgehalte een slechte struktuur.
  • algemene remming van het bodemleven.

N.B. De gewassen ondervinden minder schade van een te lage pH, naarmate het humusgehalte hoger is.

bij te hoge pH

  • alle gebreksziekten mogelijk: ijzer (Fe), mangaan (Mn), borium (B), koper (Cu), zink (Zn).
  • de afbraak van organische stof neemt sterk toe, ook de humus wordt dan in versneld tempo afgebroken; vooral in zandgrond doet dit zich voor.

Verhogen van de zuurgraad

Door kalk te strooien onstaan in de grond chemische reacties, (namelijk binding van de vrije waterstofionen) die de pH verhogen. Bekalking verbetert bovendien de bodemstructuur.

Calcium (Ca)

Het element calcium, is beter bekend als “kalk”. In de chemische betekenis van het woord, betekent kalk: calciumcarbonaat (CaCO3), de vorm waarin calcium meestal voorkomt.

Ca in de bodem

Het Ca++ -ion is het meest voorkomend uitwisselbaar positief ion in de bodem. Dit geldt zowel voor zuren als voor alkalische grond. Bodems die zuur zijn hebben echter weinig uitwisselbaar calcium. Neutrale of alkalische bodems bevatten grote hoeveelheden uitwisselbaar calcium.

Naast zijn rol als voedingselement, speelt calcium een zeer belangrijke rol als bodemverbeteraar. Het is trouwens in de eerste plaats om die reden dat bemesting met kalkmeststoffen wordt uitgevoerd. Calcium regelt de zuurgraad van de grond: Toedienen van kalkmeststoffen doet de pH stijgen. Calcium verbetert ook de struktuur. Dat is vooral van belang voor kleigronden, die er minder stug door worden, maar ook voor leemgronden, die minder gaan verslempen. De hogere zuurgraad bevordert de ontwikkeling van bacteriën en actinomyceten (straalschimmels), wat leidt tot een snellere mineralisatie van de organische stof in de grond. De voedingsstoffen die er in aanwezig zijn komen dus sneller ter beschikking van de planten. Bij de afbraak van organische stof komt veel koolzuur (C02) vrij. Dat zuur zet onoplosbare verbindingen om in plantenvoedsel. Bekalking bevordert ook de omzetting van ammoniumverbindingen in nitraat. Bekalking maakt dus plantenvoedsel vrij uit de grond. Indien de voedselvoorraad van de bodem niet regelmatig wordt aangevuld, is het resultaat op langere termijn een daling van het humusgehalte en een algehele verarming (uitmergeling) van de grond. (Vandaar het gezegde dat bekalking leidt tot rijke vaders en arme zonen).

Voor het bodemleven in het algemeen is een goede zuurgraad erg belangrijk. O.a. de stikstofvastleggende bacteriën zijn erg gevoelig voor een lage pH. Bekalking van een zure grond bevordert dus de stikstofvastlegging door bodemorganismen.
Verder verhindert bekalking de uitspoeling van fosfor. Het vormt er calciumfosfaat mee, dat weinig oplosbaar is, maar toch voldoende fosfor ter beschikking van de planten stelt. Bekalking verbetert ook de magnesiumvoorziening, door de stijgende pH en door het magnesium dat kalkmeststoffen doorgaans bevatten.
Door teveel bekalken, kan een grond te alkalisch worden (te hoge pH), met nadelige gevolgen voor de voedselvoorziening van de planten. In de grond komt calcium voor als calciumcarbonaat (CaCO3); als positief ion (Ca++) komt het voor in de bodemoplossing en vastgehecht aan klei- en humusdeeltjes.

Ca-overmaat

Teveel calcium kan een te hoge pH tot gevolg hebben. Verder bevordert calcium de omzetting van organische stof in mineralen. Te grote calciumgiften kunnen dus de humusvoorraad al te snel doen dalen. Vooral in zandgronden is dat gevaar reëel. Te zware kalkgiften moet men daar dus vermijden. Een overmaat aan calcium-ionen in de bodemoplossing, heeft tot gevolg dat andere ionen minder opneembaar zijn (antagonisme).

Ca-bronnen

uit zee: zeeschelpenkalk
gesteenten: o.a. kalkmergel, dolomietenkalk
algenafzettingen: zeewierkalk (Maerl) T 400

Interpretatie van de zuurgraad (pH) van de bodem.

Een pH-waarde van 7 is neutraal.
Een bodem met een pH-waarde van 6 is 10 maal zuurder.
Een bodem met een pH-waarde van 5 is 100 maal zuurder.
Een bodem met een pH-waarde van 4 is 1000 maal zuurder.

In de verslagen (analyserapporten) van graslandonderzoek wordt als streefgetal een pH 5 aangegeven voor zandgrond, dalgrond, kleigrond, leemgrond. Voor veengrond een pH 4,8.

Uit bovenstaande opsomming blijkt overduidelijk, dat een pH 5 absoluut te laag is. Een juiste pH-waarde ligt tussen de 6.2. – 6.8 voor zandgrond en voor een kleigrond rondom 7. Derhalve dient het streefgetal op een analyserapport rond de 6 te liggen.

Een actief bodemleven verbetert de vruchtbaarheid van een bodem. Het microbiële bodemleven, zoals de stikstofbindende en nitraatvormende bacteriën, begint pas bij een pH 5,9 met een optimum tussen pH 6,4 – 7,4.

Een actief bodemleven mineraliseert de organische stof in de bodem en maakt de voedingsoplossing voor de gewassen. De landbouwwetenschap zegt dat er per jaar 2% van de organische stof wordt gemineraliseerd. Neemt de pH-waarde en het bodemleven toe, dan neemt ook de mineralisatie toe. Op deze manier kan men het stikstofleverend vermogen (NLV) van de bodem positief beïnvloeden. Dit heeft vervolgens een gunstig effekt op de mineralenbalans. Het bodemleven heeft ook een regulerende funktie voor de mineralen- en spoorelementenvoorziening. Slechts de natuur is in staat om de onderlinge juiste verhouding van de mineralen en spoorelementen te regelen.

Steeds vaker krijgen wij bij de Eendracht analyses van de grondverslagen te zien zoals die in onderstaande grondanalyse;lage ca

 

Zoals bovenstaande analyse laat zien, is dat de calciumbodemvoorraad nog (redelijk) hoog is maar dat de calciumplantbeschikbaarheid (zeer) laag is. Wanneer u in januari of februari uw grondanalyse krijgt, en bovenstaande is ook bij u van toepassing, dan heeft bemesting met dolokalk of zeeschelpenkalk nog geen effect voor het gewas voor het komende groeiseizoen, omdat deze traagwerkend zijn. De Lithothamnium T400 kalkmeststof is wel snelwerkend

De gekorrelde (ook beschikbaar in poeder) T400 maakt het mogelijk om een directe correctie van de pH in de wortelsfeer uit te voeren, daarnaast heeft de formule een duurwerking voor het teeltseizoen. Door de samenstelling heeft het een snelle aanvangswerking op de structuur, pH, beschikbaarheid van voedingselementen uit de bodemvoorraad en/of eventueel ingebrachte organische mest en levering van calcium en spoorelementen. Hierdoor optimalisatie van de kiemomstandigheden en opkomst.

Gewas(sen): Toepasbaar voor alle gewassen

Verpakking: Zak 25kg en Bigbags 600kg                                               Bemesting

 

Onderstaand figuur en tabel laat de fysiche beoordeling van de bodemstructuur zien. In dit geval is de Ca-bezetting zeer laag. Per jaar (en de komende jaren) wordt voor een bemestinggift aan totaal calcium (CaO) van 210 geadviseerd. Voor dit perceel dient u zeker 600 kg T400 te verstrekken Het is nog beter om deze gift in 2 keer te spreiden in voorjaar en zomer elke keer de helft. Heeft u een gronduitslag waarbij 140 kg calcium wordt geadviseerd dan kunt u met 400 kg T400 toe. Houd u wel rekening mee dat de T400 zeer reactief is. Daarom adviseren wij de T400 in eider geval 2 weken na( of voor) de dierlijke mest te strooien.

lage ca plaatje

Veelal is het daarnaast noodzakelijk om voor de lange termijn met dolokalk of zeeschepenkalk te bemesten. Onderstaand ziet u de adviesdosering:

Dosering zeeschelpenkalk : 1 keer per 3 jaar  200 / 1000 kg nodig voor onderhoudsbekalking .

Dosering dolokalk : 1000 /1500 kg per ha reparatiebemesting in het najaar.

Dosering T400 : 400 /600 kg per ha reparatie bemesting in het voorjaar . Het is nog beter om deze gift in 2 keer te spreiden in voorjaar en zomer elke keer de helft.

 

Tool voor bodemtoestand en gewasontrekking

BLGG AgroXpertus heeft in opdracht van Koeien & Kansen een functionaliteit ontwikkeld die boeren per perceel snel en makkelijk duidelijkheid geeft over de bodemtoestand. Deze ‘tool’ gaat een rol spelen bij het gebruik van de ‘KringloopWijzer’.
Klanten van BLGG AgroXpertus hebben via de applicatie ‘Mijn Percelen’ direct toegang tot de nieuwe functionaliteit. Per perceel is bijvoorbeeld eenvoudig te zien of de fosfaattoestand in de bodem ‘laag’, ‘neutraal’ of ‘hoog’ is. Ook wanneer een perceel voor reparatiebemesting in aanmerking komt, wordt dit met een kleur weergegeven. Naast fosfaat toont deze functie ook kalium-CEC, Bodemvruchtbaarheid-CEC en pH.

KringloopWijzer

De nieuwe functionaliteit is voor boeren heel behulpzaam bij het gebruik van ‘KringloopWijzer’. Dit model voor boeren om de mineralenkringloop in kaart te brengen, is ontwikkeld door Koeien en Kansen (Wageningen-UR), PPP Agro en Boerenverstand. Koeien & Kansen heeft BLGG AgroXpertus gevraagd een ‘instrument’ voor de boer te ontwikkelen dat hem inzicht geeft in zijn bemestingsruimte en bodemvruchtbaarheid. Met KringloopWijzer wordt rekening gehouden met de productie, en dus met onttrekking van mineralen. Het is bekend dat bodembeheer hier een cruciale rol in speelt. De KringloopWijzer maakt ‘kringloopprestaties’ inzichtelijk, zoals verliezen van ammoniak, stikstof- en fosfaatoverschotten, opbrengsten van het land en de efficiëntie waarmee meststoffen worden benut.

Verschillen tussen percelen

Frans Aarts, inhoudelijk coördinator van Koeien & Kansen en onderzoeker bij Wageningen-UR, verwacht dat ondernemers financieel baat zullen hebben bij de nieuwe tool van BLGG AgroXpertus. “Vaak hebben veehouders nu geen idee van wat hun grond presteert. De KringloopWijzer gaat de gewasopbrengst berekenen en we zullen zien dat die vaak laag is. Een belangrijke oorzaak is dat bij de bemesting onvoldoende rekening wordt gehouden met verschillen tussen percelen in bodemvruchtbaarheid. Deze tool kan de drempel wegnemen. 500 kg VEM per ha extra voer oogsten lijkt voor de meeste veehouders op korte termijn zeker mogelijk. Voor een bedrijf is dit toch al gauw duizenden euro’s waard.”

Benutting van mineralen

Volgens Gerard Abbink is het belangrijk voor veehouders om inzicht te hebben in de vruchtbaarheid van de individuele percelen. Zeker als vanaf 2015 de fosfaatnormen niet meer op basis van gemiddelden, maar op basis van daadwerkelijke gewasonttrekking worden bepaald. Abbink: “Bodemvruchtbaarheid is de belangrijkste stuurfactor als het gaat om de gewasonttrekkingen. Overigens bestaat hierover nog veel onzekerheid. Eerst moet Europa het Nederlandse voorstel hierover nog goedkeuren. Klanten van BLGG AgroXpertus zijn dan in elk geval goed voorgesorteerd. De bodemvruchtbaarheid de belangrijkste stuurfactor is gebleken in de gewasonttrekkingen”

Project Koeien & Kansen

Het project Koeien & Kansen is een samenwerkingsverband van 16 melkveehouders, proefbedrijf De Marke, Wageningen UR en adviesdiensten. Op verzoek van het ministerie van Economische Zaken en PZ toetst, evalueert en verbetert het project de effectiviteit en uitvoerbaarheid van (voorgenomen) mest- en milieuwetgeving onder praktijkomstandigheden en ondersteunt het de Nederlandse melkveehouderijsector bij de implementatie ervan.