Uit

De gemiddelde voederwaarde van de zomerkuilen is dit jaar een stuk lager dan voorgaande jaren. De afgelopen jaren steeg het VEM-gehalte van de zomerkuilen telkens, dit jaar doet het gehalte een flinke stap terug.

Dit blijkt uit cijfers van Eurofins Agro. Met een VEM-gehalte van 870 vallen de kuilen gemiddeld een stuk lager uit dan de kuilen van vorig jaar met 905. Productmanager bij Eurofins, Robin Wolf, merkt op dat de voorjaarskuilen wel hoge VEM-gehalten haalden, waardoor de kuilen in de praktijk daardoor goed te combineren zijn. Toch zullen een aantal veehouders wel wat bij moeten sturen „In het ruwvoermanagement van veel melkveehouders wordt ook gestuurd op zomerkuilen met een hoge voederwaarde. Netto kan het betekenen dat er in het rantsoen meer energie moet worden aangewend uit andere bronnen”, aldus Wolf.

Snelle groei

De oorzaak van de lage voederwaarde komt door de snelle groei van het gras. Wolf: „Kwantiteit betekent in de praktijk vaak minder kwaliteit. Minder inhoudsstoffen dus met als gevolg een lagere VEM-waarde.”

Hoewel juni en juli gemiddeld gezien somber en nat verliepen, waren de groeiomstandigheden voor het gras erg gunstig. De maaiomstandigheden echter niet. „Een bestendige periode met droog weer hebben we amper gehad in deze maanden. Daardoor hebben veel boeren niet in de meest ideale omstandigheden kunnen oogsten” aldus de productmanager.

Hoewel juni redelijk warm was, was het wel een sombere maand met gemiddeld over het land 163 zonuren tegen 201 normaal, meldt het KNMI. Het zuiden was het somberst. Tegelijkertijd was juni erg nat. Er viel in grote delen van het land dagelijks regen, soms in flinke hoeveelheden. De maandsom liep in het zuidoosten van Brabant en grote delen van Limburg zelfs op tot boven de 200 millimeter. Juli was een stuk droger, maar het eerste deel van de maand verliep wisselvallig met temperaturen die meestal beneden het langjarig gemiddelde lagen.

Nattere zomerkuilen

Het natte en grijze weer is terug te vinden in de droge stofpercentages van de zomerkuilen. „Ook hier hebben we een laagterecord voor de afgelopen vijf jaar”, stelt Wolf. Hij is niet direct bezorgd over het lagere percentage droge stof. „Een gemiddeld percentage van 44,5 procent is eigenlijk prima en zeker niet te nat. De gehaltes melkzuur en azijnzuur zijn daarbij aan de hoge kant, ook dat is niet ongunstig. Azijnzuur in de graskuil, in een goede verhouding met melkzuur, dringt broei namelijk terug en zorgt voor een prima conservering. Azijnzuur werkt pas als broeiremmer wanneer de pH laag genoeg is. Melkzuur zorgt voor die lage pH. Ook dat zien we terug in de gemiddelden.”

Minder suiker

Het suikergehalte is een stuk lager dan gemiddeld. Dat valt te relateren aan de hogere gehaltes melkzuur en azijnzuur. „Suiker dient namelijk als brandstof tijdens de conservering en wordt omgezet in melkzuur en azijnzuur. Anders dan vaak gedacht, hoeft een laag suikergehalte niet automatisch te betekenen dat het kuilvoer minder smakelijk is voor de koeien. Melkzuur is namelijk een smakelijk zuur”, aldus Wolf.