Uit

In de media wordt vaak gehamerd op het belang van een korte tussenkalftijd. aAa-analist Marcel Verboom houdt er een andere opvatting op na. Hij stelt dat het misschien wel beter zou zijn om de tussenkalftijd juist te verlengen tot twee jaar. Zijn onderstaande visie verscheen recent in de nieuwsbrief van de Triple-A-vereniging, met daarbij nadrukkelijk de vermelding dat het geen pleidooi is voor een langere tussenkalftijd, noch een standpunt is vanuit Triple-A. ‘Het is slechts bedoeld als steun in de rug om uw bedrijfsspecifieke tussenkalftijd vooral zélf te bepalen.’

Al een lange tijd verbaas ik mij over de focus op tussenkalftijd, alsof dat het allerbelangrijkste getal is. Vooral de laatste tijd gaat het vaak over tochtigheidsdetectiesystemen, vaak met bijbehorende begeleiding (spermaverkoop) om de veehouder te ‘ontzorgen’. Maar ook hebben veel adviseurs het er alsmaar over dat je eigenlijk niet meer dan 160 dagen gemiddeld in lactatie moet zitten, want dan ben je efficiënt. Nu kun je ook daar je vraagtekens bij zetten, want hoe wordt de inzet van lichaamsreserves in het eerste deel van de lactatie ingewogen?

Jullie veehouders moeten het doen

Men kan zich afvragen of dit de weg is die we op moeten. Koeien die geacht worden in 305 dagen veel melk te geven met hoge gehalten en een laag celgetal, met elk jaar een kalf en ook nog liefst zonder antibiotica worden drooggezet. En de veehouder wordt geacht dat te kunnen managen. Want adviseurs kunnen jullie van alles vertellen, maar jullie veehouders moeten het doen. Tijd om er eens een andere visie op los te laten.

Als ik veehouder zou zijn, dan zou mijn streven het volgende zijn. Als vaars iets beneden de 2 jaar laten afkalven, de tweede keer afkalven op ruim 3 jaar en vervolgens om het jaar dus als 5-jarige en 7-jarige, enzovoort. Streven naar 100 000 kg melk in 5 lactaties.

Niet zo vaak afkalven

Koeien moeten eigenlijk helemaal niet zo vaak afkalven. Het bezorgt je veel werk, veel risico en te veel kalveren. Vooral dat laatste, onderschat dat niet. Ik heb ook gekeken naar de uitzending van Radar op 14 november vorig jaar, maar al heel lang daarvoor praatte ik hier al over. Het zwakke punt waar de melkveehouderij op kan worden aangepakt door dieractivisten, is het feit dat zij de kalveren zien als restproduct. En eerlijk gezegd als je mensen zo hoort doordrammen over een korte tussenkalftijd en een laag gemiddeld aantal lactatiedagen, want dat melkt zo lekker efficiënt, dan zijn de kalveren toch ook een bijproduct? Alleen maar om de koe weer aan de melk te krijgen. Het lijkt er bijna op dat iedereen belang heeft bij veel ‘verse koeien’ en jongvee (die hebben meer aandacht, krachtvoer, sperma, etc. nodig), maar heeft de veehouder dat ook?

Levensverwachting daalt bij ouder worden

Tegelijkertijd moet ook nog de levensduur omhoog. Maar van welke dieren? Hoe zit het eigenlijk met de levensverwachting van elk geboren dier? Die wordt absoluut niet hoger als melkvee ouder wordt met elk jaar een kalf. Dus als koeien afgevoerd zouden worden op een leeftijd van 9,5 jaar, met elk jaar netjes een kalf, hebben ze 8 kalveren gebracht waarvan er 1 nodig is om haar moeder te vervangen. De andere 7 belanden in een mesthok en worden gemiddeld niet ouder dan 15 maanden, wat de gemiddelde levensduur op 2,28 jaar brengt. Worden koeien maar 5,5 jaar en brengen ze 4 kalveren dan leven ze gemiddeld 2,31 jaar. Dus met het ouder worden van de melkkoe daalt de gemiddelde levensverwachting, weliswaar is het maar licht, van het geboren kalf.

Onder kostprijs verkopen aan concurrent

Van al die kalveren die in het mesthok verdwijnen, komt absoluut gelazer. Let maar op, Radar was een begin, of je het er mee eens bent of niet.

Maar dan doen we de vaarzen toch op export? Ja zou kunnen, maar dan wel voor veel meer geld. Ik heb nooit begrepen waarom je een ‘productiemiddel’ onder de kostprijs aan je concurrent zou verkopen. Stel je voor dat bijvoorbeeld een fietsenfabriek die ook zijn eigen machines ontwikkelt om fietsen te maken, jaarlijks die machines onder kostprijs verkoopt aan de concurrent en als het ware zegt: ‘Hier jongens, kunnen jullie ook lekker fietsies maken.’ Nee, dat doen alleen melkveehouders. En trouwens, geloof maar niet dat ze elders een beter leven krijgen. Opnieuw een voorbeeld waar in dit geval de exporteur een groter belang heeft dan de veehouder. Trouwens als elke melkveehouder zoveel zou opfokken als wat ie zelf nodig heeft voor vervanging, zijn er geen quota nodig.

Melktype verdwijnt

Weer terug naar de koe. In mijn werk als aAa-analist kom ik jaarlijks in Ierland. Daar is de laatste 15 tot 20 jaar extreem gefokt op vruchtbaarheid, omdat het merendeel van de bedrijven 100 procent voorjaarskalvend is. Dat is terug te zien in de veestapels, melktype is aan het verdwijnen. Er komt natuurlijk wel weer eens een stier bovendrijven die melktypisch is, maar daar is nu het wachten op. De focus lag eigenlijk alleen maar op vruchtbaarheid, in februari/maart afkalven, in mei/juni weer drachtig maken en dan eind november alles droog. Het vermogen om ‘op te drogen’ in november/december is ook een doel geworden. Inmiddels komen er klachten dat ze steeds meer koeien moeten melken om dezelfde kilo’s te leveren, omdat de wil om te melken achteruit gaat.

Tegen de natuur in werken

Een melkkoe heb je om te melken en doordat er een relatie bestaat tussen functie en vorm betekent het dat een melkkoe melktypische eigenschappen hoort te hebben. Wij zien steeds meer koeien die met driemaal daags melken en hard voeren veel melk geven, maar die eigenlijk niet echt melktypisch zijn. Tegen de natuur in werken is moeilijk en meestal te duur. Men kan zich dan ook afvragen wat voor koe er wordt gecreëerd als ze in korte tijd veel melk moet geven, maar ook weinig genoeg om droog te kunnen zetten na 10 maanden.

Zijn dat koeien die op en neer gaan in hun conditie en in de eerste 100 dagen van de lactatie veel conditie verbranden? Ja, dan zijn ze inderdaad op dat moment efficiënt als je alleen kijkt naar wat voor voer ze opvreten. Maar hard voeren in een TMR-rantsoen is ook enorm in opmars, ‘maar dan moet de koe wel snel drachtig anders worden ze te dik’ (kalf bijproduct?). Daarbij zegt men wel dat je de koe het beste maar vóór de 50ste lactatiedag kan insemineren, ‘want dan is het eitje nog goed’. Als dit zo doorgaat is na 30 dagen het ‘eitje’ al niet meer goed. Misschien moeten we wel wachten tot het moment dat het eitje opnieuw weer van voldoende kwaliteit is.

Ideale afkalfpatroon

Hoe kom ik tot mijn eigen ideale afkalfpatroon? Na de eerste kalving op 22 tot 24 maanden, wil ik een koe op ruim driejarige leeftijd opnieuw laten kalven, om zo het volwassen potentieel te benutten. Daarna proberen om een hoge piekproductie te bereiken, zodat ze ook langer op een redelijk niveau doorgeven, om vervolgens droog te gaan na 22 maanden melken. Dan zijn er twee maanden tijd om de koe een goed droogstandsrantsoen voor te schotelen en het uierweefsel te laten herstellen. Dit betekent ook gelijk dat het aantal droogstaande koeien halveert of anders gezegd dat een koe één extra maand per jaar productief is. Wat neerkomt op circa 800 kg melk per jaar extra.

Bij een goede vriend van mij hebben wij de melkcontrole eens bekeken en gezocht naar koeien met lange lactatiedagen en we vonden het volgende:
Koe 6389 2e kalfs 305 dg 12.629 kg 4,47 3,68 nu op 517 dg 19,8 6,24 4,86
Koe 6150 4e kalfs 305 dg 15.583 kg 3,96 3,20 nu op 459 dg 34,2 4,71 3,85
Koe 6416 2e kalfs 305 dg 12.079 kg 3,94 3,39 nu op 391 dg 29,2 4,59 4,06
Koe 6222 4e kalfs 305 dg 13.786 kg 4,34 3,68 nu op 524 dg 26,0 5,33 4,24
Koe 6306 3e kalfs 305 dg 15.410 kg 4,29 3,27 nu op 342 dg 38,2 4,85 3,70

Gem. 305 dg 13.897 kg 4,20 3,44 nu op 447 dg 29,5 5,04 4,05

Wat blijkt is dat deze groep koeien in staat is om bij gemiddeld 447 lactatiedagen bijna 30 kg melk te produceren met 5,04 procent vet en 4,05 procent eiwit. Dat zijn dure liters, die tot stand zijn gekomen met weinig krachtvoer. Het lactosegehalte is ook enkele tienden van een procent lager, wat betekent dat een kilo melk minder energie kost om te produceren. Als je het doortrekt naar een volledige extra 365 dagen productie (dus van 305 tot aan 670 dagen) geven deze dieren met de spreekwoordelijke ‘twee vingers in de neus’ een extra 8.000 à 10.000 kg met 5 procent vet en 4 procent eiwit. Gunnen wij ze dan een jaar extra om te herstellen? Laatst was te lezen dat onderzoekers hebben gevonden dat een afkalving gemiddeld 300 euro kost aan diergeneeskunde, KI, uitval, etc. Hoeveel liter moet er geleverd worden om dat te betalen? Bij een melkprijs lager dan de kostprijs zoals nu, verdien je het niet meer terug.

Het zit ‘in onze hoofden’

Het zit echt ‘in onze hoofden’ dat een koe elk jaar zou moeten afkalven. Klinkt ook wel ‘natuurlijk’ (in het voorjaar). De reden dat in de natuur de meeste herkauwers elk jaar afkalven, is omdat de overlevingskansen laag zijn. Er gaan veel kalveren dood door ziekte en predatie en veel oudere dieren aan predatie of bijvoorbeeld strenge winters. Over het algemeen kun je als herkauwer beter op een melkveebedrijf geboren worden dan in de vrije natuur, die is hard en gemeen. Aangezien wij hier geen dieren verliezen aan grote roofdieren, droge zomers of strenge winters (toch makkelijk dat kunnen opstallen), vallen de redenen van elk jaar afkalven weg.

Kanttekeningen

Nu zijn bij bovenstaande nog wel wat kanttekeningen te plaatsen. Ten eerste hebben we niet de minste dieren gepakt. We willen laten zien wat er mogelijk is, je kunt er immers ook op fokken (melktype). De voorbeeldkoeien hebben in de eerste 305 dagen extra melk geproduceerd, omdat ze toen niet geremd werden door de dracht. Deze melk komt eigenlijk op het conto van de tweede 305 dagen. De meeste koeien in dit voorbeeld kalven ruim binnen de 730 dagen, dat wil zeggen dat de remmende werking van dracht op melkproductie vroeger zijn intrede heeft gedaan dan wanneer zij wel op die 730 dagen zouden afkalven.

Deze dieren zijn hun lactatie gestart in een tijd waarin nog niet eens het maximale eruit is gehaald, omdat het quotum toch werd overschreden. Dat kun je ook zien aan de laatste melkcontrole: de koeien tot en met 120 dagen in productie, hebben een bsk van 55, die tot aan 305 dagen een bsk van 48. Dus er is nog meer mogelijk, immers een hogere piek zorgt meestal ook voor een hoger productieniveau later in de lactatie.

Als enige nadeel kan ik bedenken dat al die koeien elke drie weken tochtig worden en die zijn een gevaar voor zichzelf en anderen.

Enorme reductie in antibioticagebruik

Laat alles eens op u inwerken en denk na over wat de consument denkt over al die kalveren elk jaar, die niet worden geboren om het kalf zelf maar om de moeder te kunnen melken. Nogmaals, het lijkt erop dat dit echt een pijnpunt wordt voor de melkveehouderij. Er valt op persistentie te fokken, kijk maar naar de melkgeiten, die lammeren vaak maar eenmaal en worden daarna jaren achtereen gemolken. De koe kan met elke twee jaar afkalven weer op krachten komen en de veehouder heeft minder werk met 40 procent minder afkalvingen per jaar en dus ook 40 procent minder verse koeien en 40 procent minder kalveren te voeren. Want jullie veehouders moeten het doen, de adviseurs komen u echt niet helpen als er midden in de nacht een vaars kalft.

Het zou een enorme stimulans kunnen zijn voor de levensduur, immers veel dieren raken kort na hun laatste afkalving in de problemen. Dit tezamen met 40 procent minder dieren die drooggezet moeten worden, zal een enorme reductie in het antibioticagebruik teweegbrengen. Een doorsnee bedrijf van 120 koeien zal dan een 70 dieren in hun 305 dagen hebben en 50 dieren tussen de 305 en 670 dagen.

Komt weidegang ten goede

Dit geeft kansen om twee groepen te maken waarbij de hoogproductieve dieren alle aandacht krijgen en waarbij de lage groep, die gemakkelijk te managen is, veel minder aandacht behoeft. Denk ook aan de bedrijven die inmiddels niet meer beweiden omdat de koppel te groot is of de huiskavel te klein. Deze kunnen de lage groep weer laten grazen en wellicht ook nog wat weidepremie ontvangen, trouwens ook niet slecht voor het imago van de melkveehouderij. Een koppel fijne, gezonde koeien, met inmiddels weer wat conditie, in de wei, pure reclame. Deze koeien zijn vanwege hun lactatiestadium beter bestand tegen weersinvloeden, bovendien past het eiwitrijke gras goed bij het rantsoen van deze groep.

Kijk naar de kansen voor dit concept, laat u niet gek maken door alle adviseurs, u moet niks. Bepaal voor uzelf hoe u uw bedrijf wilt organiseren, maar laat u niet wijsmaken dat tussenkalftijd zo’n beetje het allerbelangrijkste kengetal is. Dat hangt grotendeels van de koe af die u wilt fokken.

Tekst: Marcel Verboom / Anne Hiemstra
Beeld: Gerard Burgers