Niet alleen een kopertekort, maar ook een overdaad aan koper kan bij melkvee leiden tot problemen. Door koperstapeling in de lever kan leverschade optreden waardoor de weerstand vermindert.
Dat merkt dierenarts Folkert Postma van Dierenkliniek Wolvega. Deze praktijk onderzocht aan de hand van leverbiopten bij koeien de hoeveelheid opgeslagen koper in de lever. Aanleiding was een melkveebedrijf dat begin 2018 vrij plots kampte met problemen. Vier dieren vielen uit, terwijl ook andere koeien sukkelden met hun gezondheid en last hadden van tussenklauwontstekingen of een verhoogd celgetal. ‘De koeien deden het niet goed. Het leek alsof de algemene weerstand weg was’, blikt Postma terug.
De Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) deed sectie op een van de dode runderen. Hieruit kwam een koperoverschot in de lever naar voren. Dit overschot zou mogelijk tot een vergiftiging van de koe hebben geleid.
Levend vee
Uit vervolgonderzoek bleek dat ook bij levend vee door biopten de hoeveelheid koper in de lever is te zien. ‘Probleem bij koper is dat het overschot aan koper in de lever wordt opgeslagen. In de melk is koper redelijk constant, terwijl uit een bloedopname enkel een tekort aan koper waarneembaar is. Een koperovermaat is dus enkel in de lever waarneembaar’, legt de dierenarts uit.
Daarop nam de dierenartsenpraktijk bij twaalf bedrijven die kampten met weerstandsproblemen, 32 leverbiopten. Op het probleembedrijf ging het om drie biopten. Twee daarvan wezen op een verhoogde hoeveelheid koper in de lever als gevolg van koperstapeling. Van de twaalf bedrijven hadden er acht minimaal één dier met een koperoverschot in de lever.
Norm
Uit de daaropvolgende studie van de dierenkliniek bleek dat volgens de norm van het Centraal Veevoederbureau (CVB) voor onderhoud en 40 kilo melk de behoefte op 260 milligram koper per dag ligt. ‘Je ziet dat bedrijven soms via krachtvoer en mineralenmixen veel extra koper voeren. Met 10 kilo krachtvoer zit je zomaar op 400 milligram per dag’, rekent Postma voor.
‘Daardoor wordt er inclusief ruwvoer 500 tot 600 milligram koper per koe verstrekt. Meer dan tweemaal de behoefte. Dat is vragen om problemen.’
Droogstand
De dierenarts stelt dat voldoende kopergift vooral bij een toplactatie en in de droogstand belangrijk is. Dat laatste omdat het kalf dan hard groeit. Volgens het CVB is de koperbehoefte in de droogstand zelfs 277 milligram per koe per dag.
‘Belangrijk is: wat zit er in de kuil? Maak op basis daarvan een berekening. Zorg voor goede kuilanalyses, waarbij ook mineralen zijn meegenomen. Wat heeft de koe nodig en hoeveel moet daarop op het ruwvoer worden aangevuld? Dat geldt ook voor andere mineralen.’
Voeradviseurs
Postma merkte dat voeradviseurs scheutig zijn met mengvoer en koperhoudende mineralenmix om een tekort aan koper tegen te gaan. ‘Het is ook een beetje een verzekeringspremie: de gronden in deze regio zijn koperarm, waardoor de hierop gewonnen gewassen eveneens weinig koper bevatten.’
De gronden en de gewassen bevatten relatief veel molybdeen en zwavel. ‘Deze elementen verdringen juist de koperopname. Het is dus nodig om koper bij te voeren. Maar er is een verschil tussen koper bijvoeren en veel koper bijvoeren. Onderweg wordt te weinig gekeken naar de effecten hiervan. Ze kijken normaal gesproken nooit naar de kopervoorraad in de lever. Dierenartsen nemen nooit biopten.’
Resultaat
Als gevolg van de proef met de biopten is bij een aantal melkveebedrijven de hoeveelheid koper in het rantsoen flink verminderd. ‘Er zijn nog geen herhalingsbiopten genomen, maar de eerste ervaringen lijken positief. Het aantal problemen op de bedrijven is fors gedaald.’
Uit