Uit

De kwaliteit van de grassen in veel grasland blijkt onvoldoende. Ongeveer de helft van de weiden blijkt niet geschikt te zijn voor de huidige melkproductie van de Nederlandse melkveestapel.

Dat stelt Jos Deckers salesdirector van DSV, die namens Plantum, een overkoepelende organisatie van zaaizaadveredelaars, sprak op het Topkuilevenement in Dronten. Volgens Deckers is een goede opbrengst en kwaliteit van het gewas van belang voor het rendement van de veehouder, en wordt dit met de komst van de Kringloopwijzer alleen maar belangrijker.

Kennis van grassen

Als vuisteregel stelt Deckers dat bij een bestand van minder dan 70 procent goede grassen, het loont om grasland te vernieuwen of door te zaaien.

Goede grassen zijn volgens hem Engels Raaigras, Timothee en Beemdlangbloem. Kennis van grassen is volgens Deckers erg belangrijk om te kunnen beoordelen hoe de kwaliteit van het grasland ervoor staat. Uit een stemming onder de aanwezigen tijdens het evenement, bleek dat veel veehouders ruwbeemd als een goede grassoort zien. Deckers is stellig wat ruwbeemd betreft: „Deze moet je niet in je grassenbestand willen hebben.”

Doorzaaien

Doorzaaien blijkt behoorlijk in opmars. Deckers merkt nog wel eens discussie over de hoeveelheid zaaizaad per hectare. De meeste aanwezigen kozen voor 15 tot 20 kilo zaaizaad per hectare. Volgens de salesdirector van DSV adviseren graszaadveredelaars 20 tot 35 kilo per hectare. Toch vindt hij de hoeveelheid niet heel belangrijk. „Belangrijker is dat boeren tijdig zien dat er doorgezaaid moet worden”, aldus Deckers.

Tekst: Sjouke Jacobsen
Beeld: Ellen Meinen