Uit

Het aantal geslachte runderen vertoonde in de afgelopen weken een piek, terwijl het gemiddelde slachtgewicht juist een forse dip liet zien. Een aantal melkveehouders neemt van wat koeien afscheid. Vion zag een duidelijke toename in de aanvoer van melkvee.

Uit cijfers van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) blijkt dat in de weken 24 tot en met 29 wekelijks gemiddeld 360 meer runderen zijn geslacht dan het gemiddelde van 10.812 dieren per week dit jaar. Des te opvallender is het gewicht: gemiddeld over 2016 is dit 323 kilo, nu is dat gezakt naar 318 kilo met een gemiddeld gewicht van 316,68 kilo en 311,32 kilo als dieptepunten in week 27 en week 28.

Vion
Bij vleesverwerker Vion wordt al twee maanden een toename van melkkoeien gezien. Terwijl de aanvoer van vleesrunderen gelijk bleef, nam de aanvoer van melkvee met 15 procent toe ten opzichte van de weken ervoor.

Daarbij gaat het voor 99 procent om melkkoeien. De Vion-woordvoerder signaleert dat er vorig jaar bij het wegvallen van het melkquotum juist meer koeien werden aangehouden.

Verschillende noteringen laten sinds week 25 wel een duidelijk dalende tendens zien. Zo is de notering van Vee&Logistiek Nederland voor O-kwaliteit gedaald van maximaal 2,90 euro in week 25 naar 2,65 euro vorige week. Vorig jaar lag de prijs in week 29 nog 50 cent hoger. Overigens was er ook toen een lichte dip.

Melkveewet
Jaap Gielen, specialist melkveehouderij bij Countus, zoekt de oorzaak van de toename van het aantal slachtingen in de doorwerking van de melkveewet.

‘Veel melkveehouders actualiseren hun bemestingsplan zo halverwege het jaar. Wanneer de productie niet past bij de plaatsingsruimte, resulteert het verhogen van de fosfaatefficiëntie en/of het afscheid nemen van dieren’, zegt hij.

‘Ter compensatie van de lage melkprijs is het afscheid nemen van koeien uitgesteld. Daar komt nog bij dat er over het algemeen ruim beschikbare jongvee ook instroomt, waardoor de veestapel nu kritisch wordt beoordeeld en koeien waar iets aan markeert worden opgeruimd.’

Auteur:  Pieter Stokkermans