Uit

Op de meeste plekken is de tweede snede al gemaaid en ligt onder het folie. Bij het voeren van het ruwvoer moet altijd op de kwaliteit worden gelet. Schimmels en bedorven voer kunnen bij koeien blijvende schade veroorzaken met als gevolg minder melkproductie en verslechterde vruchtbaarheid.

Voeren heeft fatale gevolgen

Als bedorven voer wordt verstrekt kunnen melkkoeien al bij geringe opname fatale gevolgen ondervinden:

  • Verminderde voeropname
  • Symptomen van verzuring
  • Verlaagde verteerbaarheid van vezels en drogestof
  • Verlaagde melkproductie met lager percentage vet

Nemen koeien voer op dat al door schimmels in aangetast, dan kan het bovendien leiden tot luchtwegproblemen. Als schimmels mycotoxinen vormen kan schade aan het lichaam ontstaan. Denk aan aborteren of verminderd ontvankelijk voor bevruchting.

Hoe voorkom je bederf?

Het belangrijkst om schimmelvorming onder het folie te voorkomen zijn goede praktijk bij het inkuilen en schoon werken bij het voeren. Daarbij horen onder meer de volgende maatregelen:

  • Een goede ruwvoerkwaliteit door te oogsten bij het juiste rijpheidsstadium en te zorgen voor het juiste drogestofgehalte.
  • De juiste stoppelhoogte
  • Voldoende verdichten om het indringen van lucht te voorkomen
  • Het snijvlak recht en schoon houden

Waar komen vuil en schimmels vandaan?

Voor verderf van voer zijn meestal gisten, schimmels en clostridia verantwoordelijk. De ongewenste gisten brengen het anaerobe rotproces op gang en maken groei van schimmels en andere micro-organismen mogelijk, E. coli bijvoorbeeld. Deze groeien als een (klein of groot) deel van de melkzuren tijdens het actieve fermentatieproces van het kuilvoer wordt verbruikt door de rottingsgisten  en de pH daardoor hoger wordt (minder zuur).

De microben die onderdeel zijn van het rotproces verbruiken voor hun vermeerdering niet alleen de drogestof, maar ook waardevolle nutriënten zoals organische zuren, aminozuren en suikers. Het rotproces vermindert dus niet alleen de totale hoeveelheid voer, maar verslechterd ook de voedingswaarde van de drogestof. Bovendien kan het leiden tot toxinevorming in het kuilvoer.

Clostridia daarentegen, zorgen vooral voor stinkend kuilvoer, die ook moeilijk is te voeren (onsmakelijk). Clostridia komen van nature voor in de bodem en in mest. Zo kunnen cultuurplanten op stam gecontamineerd raken. Clostridia vormen sporen op de plant. Deze overleven het fermentatieproces van gras en vlinderbloemigen die worden ingekuild met een laag drogestofgehalte en zorgen uiteindelijk voor bederf in de kuil.

Bronnen: Renato Schmidt en Bob Charley, Dairy Herd Management, Vakblad Elite

Tekst: Sophie Oehler – foto: Christine Stöcker-Gamigliano