Uit

De markt schreeuwt om vet, de boterprijzen zijn ongekend hoog. Veehouders hebben genoeg mogelijkheden binnen de beperkingen om meer melkvet te produceren.

Vet is weer gewild. Volgens zuivelanalisten blijven de melkprijzen voorlopig op een hoog niveau door de aanhoudende vraag naar vetgerelateerde producten. Toch wordt de prijsverhoging van melkvet voorlopig geremd in de melkprijs die de veehouders ontvangen. Diverse zuivelfabrikanten hanteren vaste verhoudingen tussen de prijzen van gehalten. Zo heeft FrieslandCampina de verhouding tussen eiwit, vet en lactose voor drie jaar vastgelegd. Een kilo vet blijft tot 1 januari 2019 de helft goedkoper dan een kilo eiwit. Ondanks de huidige hoge vetprijzen wordt de formule volgens Jan-Willem ter Avest van FrieslandCampina niet tussentijds aangepast. “Het is ondoenlijk bij iedere stijging of daling de verhoudingen aan te passen”, aldus Ter Avest.

Meer grammen vet per koe

Door de GVE-regeling en toekomstige fosfaatrechten, kan meer vet per bedrijf afleveren vooral door extra grammen vet (en eiwit) per koe per dag te produceren. Voedingsdeskundigen zien dat veel bedrijven die ambities tonen en ook de mogelijkheden hebben om de melkproductie te laten stijgen. Wel noemen ze steevast als eerste dat het rantsoen in de eerste plaats moet blijven zorgen voor gezonde koeien.

Meer liters per koe

Bij meer grammen vet produceren, gaat de gedachte snel naar hogere gehalten in de melk. Dat kan, maar de gemakkelijkste vetstijging is te halen door meer liters per koe per dag. Een veehouder wordt niet betaald op gehalten in de melk maar voor kilo’s vet en eiwit. In de tabel hieronder staan voorbeelden met de melkprijzen en systematiek (eiwit/vet/lactose in de prijsverhouding 10/5/1) die FrieslandCampina voor september hanteert. De hogere dagopbrengsten moeten extra voerkosten en eventueel extra mestafzetkosten (koe met meer liters heeft hogere fosfaatuitstoot) compenseren.

EditTouchShare

Share image…

Rekenen aan voeding

Wanneer je voedingsdeskundigen anno 2017 vraagt hoe veehouders meer grammen vet en eiwit uit een koe kunnen halen, klinkt vrijwel standaard als eerste: pensbestendige vetten voeren. Tijdens het melkquotumtijdperk niet of nauwelijks interessant, binnen het fosfaatrechtentijdperk lijkt het zeer interessant. Dat Nederlandse veehouders pensbestendige vetten hebben ontdekt en omarmd, was al eerder te lezen op Boerderij.nl. Pensbestendige of beschermde vetten kunnen, afhankelijk van de soort, het vetgehalte met 0,1 tot 0,3% verhogen en tot twee kilo extra melk per koe per dag opleveren.

‘Het zijn geen tovervetten’.

Uitproberen

Vetten geven veel energie (tot 3.500 VEM per kilo vet) en zijn in Nederland interessant omdat ze geen fosfor bevatten. “Diegene die actief met voeding bezig is, heeft in ieder geval over vet nagedacht. Maar het zijn geen tovervetten”, waarschuwt Henry van Ittersum van EuroKoeIDEE. Als onafhankelijk voeradviseur adviseert hij pensbestendige vetten eerst een dag of tien te proberen. Voordeel is dat binnen enkele dagen al zichtbaar is of melkproductie en vetgehalte wijzigen. De veehouder kan zo snel uitrekenen wat het extra kost en extra oplevert. Jan Dijkstra, universitair hoofddocent voeding van herkauwers aan Wageningen University, voegt eraan toe dat na tien dagen ook problemen qua voeropname (te veel vet drukt de opname) of een slechtere vertering (mestscore) zichtbaar zijn.koeien aan voerhek

 

 

Steeds meer veehouders voeren pensbestendige vetten. Vetgehalte en liters melk per dag kunnen hierdoor stijgen. Nadeel is dat vetten alleen via gemengde rantsoenen gevoerd moeten worden. Foto: Koos Groenewold

Eiwitniveau in rantsoen

Want net als iedere voersoort, heeft ook vet haken en ogen. Vet is geen energiebron voor de pensflora. “Het voeren van vet is specialistisch werk, je moet de juiste soort gebruiken bij het rantsoen van die veehouder”, geeft Richard ter Beek, verkoopleider rundveehouderij bij AgruniekRijnvallei aan. Hij erkent dat sommige veehouders stoppen met bestendig vet voeren. Ook Robert Meijer, marketing manager herkauwers bij ForFarmers, weet dat er enkele stoppers zijn. “Belangrijk is een juiste toepassing en dat het rantsoen uitgebalanceerd is. Doordat je met het voeren van energierijk vet extra liters produceert, verdwijnt er bijvoorbeeld ook extra eiwit. Dus is het belangrijk om het eiwitniveau in het rantsoen op peil te houden.”

Hardere boter en kaas?

Pensbestendige of beschermde vetten bestaan vaak uit verzadigd vet. De verzadigde vetzuren uit het voedervet komen terug in de melk. Dat heeft twee mogelijke gevolgen. De eerste is een stijging van de zuurtegraad in de melk. Extra beschermd vet levert grotere vetbolletjes. Turbulentie in leidingen van melkstel naar melktank, zorgen dat de grotere bolletjes sneller kapot knappen dan kleinere exemplaren. Uit kapotte vetbolletjes komen vrije vetzuren vrij, waardoor de zuurtegraad stijgt.

Maar ook de zuivelverwerkers en de burgers zullen het effect kunnen merken. “Meer verzadigde vetten in de melk geeft hardere boter en kaas”, vertelt Jan Dijkstra van Wageningen University. FrieslandCampina kan nog niets zeggen over mogelijke effecten van het voeren van beschermde vetten. Zodra zij vaker veranderingen signaleren in de samenstelling van de aangeleverde melk, onderzoeken ze de effecten daarvan op de zuivelverwerking.

Voerwinst van € 70 per koe

ForFarmers geeft aan dat veehouders een extra voerwinst van € 70 per koe per jaar kunnen behalen met pensbestendige vetten, door een stijging van de melk- en melkvetproductie en de verbeterde voerefficiëntie. Meijer: “Die berekening is bij 35 cent, met een melkprijs van 40,5 cent ga je zo naar € 85 voordeel per koe.”

Omdat pensbestendig vet alleen in gemengde rantsoenen toepasbaar is, kunnen veehouders met andere voersystemen gebruik maken van krachtvoeders met extra vetten. De voerfabrikanten zien de omzet van deze hoog energetische voeders snel toenemen.

Voerfabrikanten merken een stijging van het aantal kilo’s vet per koe. Vooral de liters melk per koe per dag stijgen en daarbij is het de kunst om de gehalten er zo goed mogelijk bij te houden. Foto: Koos Groenewold

Vetdrukkende voeders zijn soms onmisbaar

Maar wat kan de veehouder zelf op korte termijn doen qua voeding? De open deur van goed ruwvoer winnen dat uiteindelijk ook goed in de koe komt, staat op één. Hogere vetgehalten in de melk levert – heel kort door de bocht – meer vezels en minder zetmeel en suikers. Een week later maaien werkt wel, maar de energie- en eiwitniveaus moeten wel op voldoende niveau blijven. “Meer ruwe celstof geeft weliswaar hogere gehalten, maar te veel ruwe celstof zorgt zeker ook voor een melkdepressie en dat past niet onder de huidige productieomstandigheden”, geeft René Knook van De Heus Voeders aan.

In alle rantsoenen zitten vetdrukkende voeders. Sommige bijproducten met veel snelle koolhydraten pasten erg goed tijdens het melkquotumtijdperk. Voorbeelden zijn tarwe, gerst, maismeel en aardappelsnippers. Maar ook rantsoenen met veel snijmais drukken het vetgehalte, evenals weidegang. De zomerdip in het vetgehalte bij pure weiders is bekend.

‘Vet hard melken’

Zoveel mogelijk vet produceren is puur een kwestie van een optimum vinden tussen de verschillende voedermiddelen. De voerfabrikanten zijn ervan overtuigd dat veehouders meer vet kunnen produceren. Natuurlijk verkopen zij graag hun producten. Maar de veehouder moet zelf rekenen. Wat kost een duurdere brok extra en hoe hoog zijn de extra melkopbrengsten. Binnen de Nederlandse beperkingen kiezen steeds meer veehouders om het saldo per koe te verhogen door vet hard te gaan melken.

 

Bron:  De Boerderij