De details van de fosfaatrechten Gepost 10 oktober, 2016

Uit

De reeks vragen van de Tweede Kamer over het wetsvoorstel fosfaatrechten is voor staatssecretaris Van Dam nog geen reden om zijn voorstel aan te passen. Hij geeft uitleg over zijn bestaande plan.

Maar liefst 109 pagina’s had staatssecretaris Martijn van Dam (Economische Zaken) nodig om de vragen van de Tweede Kamerleden over het wetsvoorstel fosfaatrechten voor de melkveehouderij te beantwoorden. Van Dam legt uit waarom hij voor bepaalde keuzes gaat. Een overzicht van de belangrijkste onderwerpen.

Compensatie grondgebonden

Een Kamermeerderheid wil grondgebonden en biologische bedrijven volledig compenseren voor de generieke korting op fosfaatrechten in 2018. Het ziet ernaar uit dat dit niet gaat gebeuren. Van Dam zegt dat zijn inzet erop is gericht grondgebonden bedrijven volledig te ontzien. “Maar ik heb daarbij wel steeds de kanttekening geplaatst dat de mate waarin ik grondgebonden bedrijven kan compenseren afhankelijk is van meerdere factoren.” De compensatie voor grondgebonden bedrijven heeft directe gevolgen voor de generieke korting. Die komt hoger uit als grondgebonden bedrijven verder worden gecompenseerd.

Van Dam erkent dat grondgebonden bedrijven niet bijdragen aan het nationale fosfaatoverschot. “Grondgebonden bedrijven dragen echter wel bij aan de totale fosfaatproductie van de melkveehouderij en daarmee aan de overschrijding van het productieplafond”, aldus Van Dam. De suggestie om de staffel in de Wet Verantwoorde groei melkveehouderij aan te passen om de grondgebondenheid te stimuleren, wijst Van Dam af. Hij wil de wet die pas dit jaar is ingegaan niet wijzigen.

‘Er is geen aanleiding om te verwachten dat een tweede generieke korting in de toekomst noodzakelijk is’

Om in 2018 weer onder het productieplafond te produceren, wordt per 1 januari 2018 generiek gekort op fosfaatrechten. Van Dam wil maximaal 8% korten. Er is geen aanleiding om te verwachten dat een tweede generieke korting in de toekomst noodzakelijk is, aldus Van Dam. De generieke korting wordt op 1 juli 2017 bekendgemaakt. Van Dam vindt dat deze afroming niet in strijd is met het eigendomsrecht, omdat er sprake is van publiek belang. Bij handel in rechten wordt 10% afgeroomd. De EP-toets of de afroming bij overdacht van rechten niet in strijd is met het eigendomsrecht, vindt Van Dam niet nodig, omdat de verkoper vrijwillig overgaat tot verkoop van rechten.

Latente ruimte

Het verstrekken van fosfaatrechten voor de niet-gebruikte fosfaatplaatsingsruimte op melkveebedrijven – de latente ruimte – wil Van Dam niet, omdat dit veel extra fosfaatrechten kost. Dit zou leiden tot een grotere generieke korting. “Indien bedrijven met latente ruimte op eigen grond de mogelijkheid wordt geboden om zonder fosfaatrechten hun productie uit te breiden, wordt de sturingskracht van het stelsel van fosfaatrechten tot nul gereduceerd”, aldus Van Dam.

Staatssecretaris Martijn van Dam van Economische Zaken tijdens het Vragenuur in de Tweede Kamer afgelopen dinsdag.
Foto: ANP

Uitscharen

Kamerleden zoeken naar een oplossing voor bedrijven die vee hadden uitgeschaard op 2 juli, omdat ondernemers voor deze dieren geen fosfaatrechten krijgen. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland kan op basis van de registraties niet precies bepalen hoeveel bedrijven op 2 juli 2015 hun dieren hebben uitgeschaard. Het bepalen of er sprake is van uitscharen is een vrijwel onmogelijke opgave voor de RVO, vindt Van Dam. Fosfaatrechten worden toegewezen aan de houder van dieren, omdat uit I&R-rund is af te leiden wie op 2 juli 2015 melkvee hield.

Peildatum

Om het aantal knelgevallen te verminderen en om problemen bij bedrijven die in de zomer dieren hebben uitgeschaard te voorkomen, hebben meerder partijen gevraagd om de peildatum van 2 juli te veranderen in een referentieperiode. Volgens Van Dam is dit juridisch niet houdbaar. “Voor 2 juli 2015 was voor de sector onvoldoende voorzien dat er fosfaatrechten zouden worden ingevoerd. Teruggrijpen op een moment vóór 2 juli 2015 maakt aanzienlijke kans bij de rechter te stranden op de fair balance toets, in het kader van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, wat het risico met zich meebrengt dat dit kan leiden tot het verlies van de derogatie”, aldus Van Dam.

Boerderij organiseerde een webinar over het wetsvoorstel fosfaatrechten. Boeren stelden LTO en Accon AVM veel vragen over dit onderwerp. Lees een samenvatting en kijk het webinar terug.

Vleesvee

Van Dam probeert duidelijkheid te scheppen over fosfaatrechten voor vleesveebedrijven. Fosfaatrechten zijn nodig voor het houden van melk- en kalfkoeien (diercategorie 100). Hier valt ook jongvee onder dat in diercategorie 101 en 102 valt. Vrouwelijke opfokkalveren voor de vleesveehouderij horen hier ook bij. Kalveren van weide- en zoogkoeien die worden gehouden voor de melkveehouderij en vrouwelijke kalveren van weide- en zoogkoeien die gehouden worden als opfokkalf voor de vleesveehouderij, vallen hier ook onder. Net als vrouwelijk en mannelijk jongvee voor de melkveehouderij en overig vleesvee, met uitzondering van roodvleesstieren en fokstieren die onder diercategorie 101 en 102 vallen.

Fosfaatrechten zijn niet nodig voor het houden van weide en zoogkoeien, dit zijn koeien die ten minste eenmaal hebben gekalfd en geen melk- of kalfkoe zijn (diercategorie 120). Ook voor vleeskalveren in de diercategorieën 112, 115 en 116, 117 en vlees- en fokstieren (diercategorie 122 en 104) zijn geen fosfaatrechten nodig.

Drijfmest gaat de injecteur in. Van Dam benadrukt het belang van de fosfaatrechten voor behoud van derogatie.

Omzetten fosfaatrechtenmest-overslaan

Andere alternatieven, zoals het omzetten van varkens- en pluimveerechten in fosfaatrechten, zijn overwogen. Als gevolg daarvan bevat het wetsvoorstel een voorziening die een uitwisseling tussen varkens-, pluimvee- en fosfaatrechten bij algemene maatregel van bestuur mogelijk maakt. Of ook daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt van deze voorziening hangt onder meer af van de uitkomst van de gesprekken in de zogeheten Regiegroep vitale varkenshouderij, over het actieplan om de varkensketen toekomstbestendig te maken. De fosfaatbank zal operationeel worden, zodra het fosfaatproductieplafond is geborgd. Daarbij wordt niet voorzien rechten voor te behouden aan groepen bedrijven die niet onder de knelgevallenregeling vallen.

Afschrijving

Van Dam wil geen einddatum opnemen in de wet, omdat dit de mogelijkheid tot fiscale afschrijving biedt. Dit heeft volgens hem een prijsopdrijvend effect. Het voldoen aan het fosfaatplafond is sinds 2006 voorwaarde voor derogatie en deze voorwaarde lijkt voorlopig niet te vervallen.

‘Zonder wettelijke borging van het fosfaatplafond lijkt de kans dat Nederland de huidige derogatie kan voorzetten zeer klein’

Gevolgen wegvallen derogatie: 20% minder graasdieren

Van Dam benadrukt meermaals het belang van de fosfaatrechten voor behoud van derogatie. “Zonder wettelijke borging van het fosfaatplafond, dat als voorwaarde aan de derogatie is verbonden, lijkt de kans dat Nederland de huidige derogatie in de komende periode kan voortzetten zeer klein”, aldus de staatssecretaris. De inzet van Nederland is om de huidige derogatie, die al krapper is dan de derogatie in het verleden, te behouden. Uit onderzoek van Wageningen UR blijkt dat bij het vervallen van derogatie de totale mestafzetkosten voor de rundveesector met circa €116 miljoen toenemen. Daar bovenop komt circa €39 miljoen aan kosten voor extra stikstof- en fosfaatkunstmest. Door afname van plaatsingsruimte voor dierlijke mest, zal het aantal graasdieren met 20% moeten verminderen.

De Tweede Kamer debatteert volgende week over het wetsvoorstel.

 

Bron: de Boerderij

Foto: Koos Groenewold